Bij de heksenketel wordt het optellen en aftrekken van negatieve getallen nagebootst.
In een heksenketel zitten blokjes:
- Warme blokjes (getallen boven 0, positieve getallen)
- Koude blokjes (getallen onder 0, negatieve getallen)
Voorbeeld 1:
5 + (-3) =
De temperatuur van het water is aan het begin van de som 5 graden. Daar komen 3 koude blokjes (-3) bij.
Door de komst van koude blokjes, daalt de temperatuur van het water. De uitkomst van de som is dus:
5 + (-3) = 2
Voorbeeld 2:
-4 - (-5) =
De temperatuur van het water is aan het begin van de som -4.
Er wordt iets uit het water gehaald, want het is een min som. Er wordt 5 koude blokjes uitgehaald.
Door het eruit halen van koude blokjes, wordt het water warmer. De som wordt dus:
-4 + 5 = 1