Rekenen uitgelegd
 
(Advertentie)

Binnen het rekenen kom je in aanraking met verschillende symbolen. Er zijn twee belangrijke symbolen die je uit elkaar moet kunnen houden:

 

< - Van dit symbool kan je de letter K maken. Dit symbool staat dan ook voor: kleiner/lager dan. (voorbeeld: 3 < 5 - 3 is kleiner dan 5)

 

> - Als het vorige symbool voor kleiner staat, staat dit symbool natuurlijk voor groter/meer dan. (vorbeeld: 5 > 3 - 5 is groter dan 3)

 

Naast deze symbolen wordt ook  vaak gebruikt. Dit symbool staat voor 'ongeveer gelijk'. Deze gebruik je als het antwoord: afgerond of in de buurt zit. 

Wat moet er op de plaats van het vraagteken komen? 5,4 ? 5,7
Wat moet er op de plaats van het vraagteken komen? 6,72 ? 6,6
(Advertentie)
(Advertentie)