Rekenen uitgelegd
 
(Advertentie)

Een breuk is een deel van een getal. Je kan bijvoorbeeld 1 hele taart hebben en deze is opgedeeld in 8 stukken: 1/8

 

Een breuk bestaat uit een teller en een noemer. Het bovenste gedeelte van een breuk (boven de streep) wordt ook wel de teller genoemd en het gedeelte onder de streep je noemer.

 

Een breuk met een teller 1, wordt ook wel een stambreuk genoemd (bijv. 1/12)

 

Een breuk kan je opschrijven in breuk vorm, maar ook in een kommagetal of een percentage.

 

Je hebt 1 hele taart en die is opgedeeld in 8 stukken. Een zo een stuk heet 1/8.
(uitspraak: één achtste, één achtste deel)

Stel je hebt een taart in 8 stukken. Een stuk van die 8 stukken, noem je 1/8.

 

Als je nu alle stukken heb, heb je 8/8. Dit noem je ook wel één of een hele.

 

4/4, 5/5, 6/6, 7/7, etc. 

Dit zijn allemaal voorbeelden van een hele.

 

 

5/4 kan je dus noteren als 1 (hele) en 1/4.

9/5 kan je noteren als: 1  4/5 

(Advertentie)
In welke situatie is er correct gerekend met helen?
7/3
Een samengestelde breuk is een breuk die bestaat uit helen (in dit voorbeeld 3) en een breuk (in dit voorbeeld 5/6). Je kan een samengestelde breuk ook schrijven als gewone breuk: 23/6.
(Advertentie)
Een teller geeft aan:

Van iedere breuk bestaat een eenvoudigste vorm, waarin teller en noemer zo klein mogelijk zijn. Het "zo klein mogelijk maken" noemt men vereenvoudigen. Om een breuk te vereenvoudigen ga je ervoor zorgen dat de breuk zo klein wordt, dat deze niet meer deelbaar is. Bij het vereenvoudigen van een breuk zorg je ervoor dat zowel de teller als de noemer door hetzelfde getal gedeeld worden.


1. Zo kan je op zoek gaan naar de grootste gemeenschappelijk deler van de teller en de noemer. Bijvoorbeeld 12/18. De teller (12) en de noemer (18) zijn beide deelbaar door 6 (grootste gemeenschappelijke deler). Als je de teller en de noemer nu door 6 deelt, kun je de breuk dus ook schrijven al (12 : 6) / (18 : 6) = 2/3.


2. Je kunt een breuk ook in stappen vereenvoudigen. Zo is 12/18 ook te schrijven als 6/9 (De teller en de noemer deel je dan eerst door 2). Echter zowel 6 als 9 is ook nog deel baar door 3, waardoor je 6/9 dus ook kunt schrijven als 2/3

 

(Advertentie)

Bij het gelijknamig maken van breuken, gaat het erom dat de twee breuken die naast elkaar staan dezelfde noemer hebben. 

 

Je gaat ervoor zorgen dat beide noemers hetzelfde getal bevatten. Dit kan je op twee manieren doen:

 

1. Opzoek gaan naar een getal die in beide tafels voorkomt. (bijv. 1/8 en 1/6. Beide hebben als uitkomst 24 in de tafel. 3x8 en 4x6. Je vermenigvuldigt van 1/8 zowel de teller als de noemer met 3: 3/24 en je vermenigvuldigt 1/6 met 4: 4/24)

 

2. Je kan ook de noemer van breuk 1, vermenigvuldigen met de teller en de noemer van breuk 2. Die doe je vervolgens ook met de noemer van breuk 2, die je vermenigvuldigt met de teller en de noemer van breuk 1. 

 

In welke situatie zijn de breuken gelijknamig gemaakt?
1/2 + 3/5 =