Van iedere breuk bestaat een eenvoudigste vorm, waarin teller en noemer zo klein mogelijk zijn. Het "zo klein mogelijk maken" noemt men vereenvoudigen. Om een breuk te vereenvoudigen ga je ervoor zorgen dat de breuk zo klein wordt, dat deze niet meer deelbaar is. Bij het vereenvoudigen van een breuk zorg je ervoor dat zowel de teller als de noemer door hetzelfde getal gedeeld worden.
1. Zo kan je op zoek gaan naar de grootste gemeenschappelijk deler van de teller en de noemer. Bijvoorbeeld 12/18. De teller (12) en de noemer (18) zijn beide deelbaar door 6 (grootste gemeenschappelijke deler). Als je de teller en de noemer nu door 6 deelt, kun je de breuk dus ook schrijven al (12 : 6) / (18 : 6) = 2/3.
2. Je kunt een breuk ook in stappen vereenvoudigen. Zo is 12/18 ook te schrijven als 6/9 (De teller en de noemer deel je dan eerst door 2). Echter zowel 6 als 9 is ook nog deel baar door 3, waardoor je 6/9 dus ook kunt schrijven als 2/3